Gevelstenen met dun voegwerk zorgen voor een strak en rustig gevelbeeld: je ziet minder voeg en de steen bepaalt sterker de uitstraling. Tegelijk veranderen formaten en kleuren. Dat vraagt om de juiste verwerkingsmethode én de juiste mortelkeuze.  

Naast traditioneel metselen is “lijmen” de afgelopen decennia een vaste techniek geworden. Daarbij komt vaak dezelfde vraag terug: wat is precies het verschil tussen lijmmortel en dunmortel? 

Lijmen: dun voegen met een sterke verbinding 

Lijmmortels zijn cementgebonden, maar hebben een complexere samenstelling. Ze maken het mogelijk om gevelstenen met een zo dun mogelijke voeg te verwerken. Naderhand voegen (of in één handeling doorstrijken) is daarbij meestal niet nodig. 

Een bijkomend effect van dunner voegwerk is dat je meer stenen per vierkante meter verwerkt en dat de gevel meer de kleur en uitstraling van de steen krijgt.  

De oorsprong van het verlijmen ligt bij binnenmuurstenen. Materialen zoals gasbeton (cellenbeton) en later kalkzandsteen waren door hun maatvastheid en modulariteit goed te verlijmen. Van daaruit is ook de stap naar gevelstenen gezet, ondanks de grotere variatie aan soorten en formaten. 

Dunmortel: vergelijkbaar beeld, andere eigenschappen 

Met dunmortels kun je ook met dunnere voegen werken, maar technisch vallen ze in een andere categorie. De verwerking lijkt meer op die van een ‘gewone’ metselmortel. Eigenschappen zoals hechtsterkte en waterwerendheid verschillen wezenlijk van lijmmortel. Optisch kan het resultaat vergelijkbaar zijn, maar dunmortel heeft niet alle onderscheidende eigenschappen die lijmmortel wel biedt.  

Waar een iets dikkere voeg wenselijk is, bijvoorbeeld bij zeer onregelmatige stenen, én hechting en waterhuishouding minder kritisch zijn, kan dunmortel wél een passend alternatief zijn. 

Meer weten?

Meer weten?  Twijfel je tussen lijmmortel en dunmortel of wil je even sparren over de juiste aanpak? Omnicol denkt graag mee over wat het best past bij jouw toepassing.