Ondergrond

Algemeen

Men dient er van uit te gaan dat de constructieve opbouw van de ondergrond geschikt moet zijn voor afwerking door middel van keramische en/of composiet tegels, natuursteen of steenstrips in de bedoelde toepassing. Dit houdt onder andere in dat er rekening moet worden gehouden met dilataties, mogelijke belasting op gebied van gewicht, trillingen, vocht, vorst, chemicaliën en temperatuurdifferentiatie bijvoorbeeld.

Uitleg van termen en begrippen en aanvullende informatie

  • Hechtende opbouw: zeer stijve constructie waarbij o.a. de draagvloer, tussenlaag en tegelvlak verbonden zijn
  • Gescheiden opbouw: de dekvloer is glijdend aangebracht t.o.v. de draagvloer/constructie
  • Ondergrond: waaruit bestaat de constructie
  • Tussenlaag: waaruit bestaat de laag tussen de constructie en het oppervlak van de te betegelen ondergrond
  • Alleen toepassen op droge, draagkrachtige, olie-, vet-, vuil- en stofvrije ondergronden: vooral de term "droog" is een relatief begrip. Voor de verschillende maximum vochtpercentages per ondergrond zie het vervolg
  • Steenachtig en niet werkend: bijvoorbeeld een cement-dek vloer van drie maanden oud of een draagvloer van zes maanden oud of voor de wand bijvoorbeeld baksteen
  • tegel-over-tegel: dit zijn keramische tegels, al dan niet geglazuurd, en natuursteen. Let op bij poreuze (terracotta) tegels en natuursteen. Deze zijn door dichtslibbing, met bijvoorbeeld was, erg slechte hechtoppervlakken geworden en kunnen uitsluitend na de juiste voorbehandeling betegeld worden. Dit is per project te bepalen.
  • gevlinderde beton(gestraald en/of geschuurd): door gebruik van een zg. curing-compound is het hechtoppervlak waterafstotend gemaakt. Deze laag moet eerst doorbroken/verwijderd worden.
  • Een cement-dekvloer dient 28 dagen oud te zijn alvorens te betegelen, uiteraard met uitzondering van die gevallen waar het specifiek in de productbladen of verwerkingsadviezen staat vermeld.
  • Een betonnen draagvloer of gestorte betonnen wand dient minimaal drie maanden oud te zijn alvorens te betegelen.
  • bij verlijming op anhydrietvloeren dient men er zeker van te zijn dat het vochtgehalte in de vloer niet na verloop van tijd zal toenemen.
  • eventuele bleedinglaag op anhydrietvloeren middels schuren verwijderen.
  • alvorens te tegelen op een bestaande verflaag dient deze eerst getest te worden op aanhechting en bestandheid tegen de toegepaste tegellijm. Bijvoorbeeld wordt deze niet week bij pastalijm of gaat deze niet verzepen bij toepassing van cementlijmen?
  • Betonnen kanaalplaat- of breedplaat plafonds en gestorte betonnen wanden dienen minimaal drie maanden oud én drie maanden droog te zijn alvorens te bepleisteren.

Aandachtspunten voor de dilateringsproblematiek

  • Bij een gescheiden opbouw is het van belang extra te letten op het vrijhouden van de wand en kolommen zodat er niet opnieuw een verbinding ontstaat met de draagconstructie (randisolatie).
  • Bij plaatmateriaal heeft iedere plaatfabrikant zijn eigen dilateringsrichtlijnen vanwege verschillende materiaaleigenschappen. Deze dienen bekend te zijn en gerespecteerd te worden.

Toegestane vochtpercentages voor de verschillende te betegelen ondergronden:

Ondergrond maximaal gewichtspercentage Ondergrond maximaal gewichtspercentage
Beton 2,0 gew.% Betonemaille oppervlakte droog
Cellenbeton 20,0 gew.% Kalkcementpleister 4,0 gew.%
Kalkzandsteen 4,0 gew.% Bestaand tegelwerk oppervlakte droog
Gipsblokken 5,0 gew.% Buitengevel-isolatie oppervlakte droog
Gipspleister 1,0 gew.% Polystyreen tegelelementen oppervlakte droog
Gipskartonplaat 1,0 gew.% Cementdekvloer 4,0 gew.%
Gipsvezelplaat 2,0 gew.% Anhydriet 0,5 gew.%
Cementgebonden plaat merk afhank. Hout oppervlakte droog

Toegestane vochtpercentages voor de verschillende te bepleisteren ondergronden:

Ondergrond maximaal gewichtspercentage
Gipsblokken 5
Cellenbeton 20
Kalkzandsteen 4
Beton 2
Wij gebruiken cookies om er voor te zorgen dat u onze website optimaal kunt gebruiken. Bezoekt u onze website, dan gaat u akkoord met deze cookies. Meer informatie